Le programme de la 1ère semaine
Le premier cours:
Je gaat de aankomende weken werken aan het project 'Vie de l'immeuble. Bij het doel van het project kun je precies terugvinden wat er allemaal van je verwacht wordt en dit zal de docent dan ook in deze eerste les met je doornemen.
Tout(e) Seul(e):
Benodigdheden: pen/papier
Qu'est-ce que tu sais encore?
Je hebt inmiddels al een aantal franse werkwoorden geleerd die te maken hebben met alledaagse handelingen. Welke handelingen en/of acties ken je nog? Schrijf ze op in je schrift en wie weet kun je ze ook al vertalen. Je krijgt hiervoor ongeveer twee minuten.
En groupe:
Benodigdheden: pen/papier/1 computer met internetverbinding
Zorg dat je vervolgens in een groepje zit van 3 à 4 personen.
Bespreek nu met je groepje jullie antwoorden. Kijk welke overeenkomen en welke niet. 1 persoon uit het groepje schrijft jullie werkwoorden op een blaadje.
Van je docent krijgen jullie je een link toegestuurd in je it's learning email.
Één leerling uit jullie groepje klikt op de link om jullie antwoorden op een post-it te plaatsen. Je antwoorden komen vervolgens op de beamer in het lokaal. Samen met de docent maken jullie een overzicht van de meest voorkomende werkwoorden. Met deze selectie, en met een aantal die de docent nog aan zal dragen, gaan jullie de aankomende tijd aan de slag.
Tout(e) Seul(e):
Bekijk onderstaand fragment en beantwoord de vragen in je schrift:
Questions à répondre:
1. Wat doet het meisje op donderdag? Noteer de woorden waaraan je dat hebt gehoord. (dat mag in het Frans óf in het Nederlands)
2. Wat doet het meisje op dinsdag? Noteer de woorden waaraan je dat hebt gehoord. (dat mag in het Frans óf in het Nederlands)
3. Wat doet het meisje op maandag? Noteer de woorden waaraan je dat hebt gehoord. (dat mag in het Frans óf in het Nederlands)
4. Wat doet het meisje op woensdag? Noteer de woorden waaraan je dat hebt gehoord. (dat mag in het Frans óf in het Nederlands)
5. Wat doet het meisje op vrijdag? Noteer de woorden waaraan je dat hebt gehoord. (dat mag in het Frans óf in het Nederlands)
6. Wat doet het meisje op zondag? Noteer de woorden waaraan je dat hebt gehoord. (dat mag in het Frans óf in het Nederlands)
7. Wat doet het meisje op zaterdag? Noteer de woorden waaraan je dat hebt gehoord. (dat mag in het Frans óf in het Nederlands)
8. Probeer nu de juiste plaatjes bij de juiste dag te schuiven.
A deux:
Bespreek je antwoorden met z'n tweeën en kijk of je misschien iets anders hebt dan je klasgenoot. Mocht dat zo zijn, probeer dan samen te kijken wat nu het goede antwoord zou kunnen zijn. Luister eventueel nogmaals naar het fragment.
En classe:
Met je docent ga je nu je antwoorden bespreken. Hij/zij zal op het bord de werkwoorden noteren uit het fragment, zodat jullie precies weten welke er aan bod zijn gekomen.
Tout(e) Seul(e)
Je gaat opnieuw luisteren naar een fragment over alledaagse bezigheden. Probeer goed te luisteren naar het werkwoord dat wordt gebruikt om de dag van Amélie te beschrijven. Probeer ook eens goed te luisteren naar de werkwoorden die gebruikt worden.
Klik na elk fragment dat je hoort op het juiste plaatje.
1. Wat doet het meisje op donderdag? Noteer de woorden waaraan je dat hebt gehoord. (dat mag in het Frans óf in het Nederlands)
2. Wat doet het meisje op dinsdag? Noteer de woorden waaraan je dat hebt gehoord. (dat mag in het Frans óf in het Nederlands)
3. Wat doet het meisje op maandag? Noteer de woorden waaraan je dat hebt gehoord. (dat mag in het Frans óf in het Nederlands)
4. Wat doet het meisje op woensdag? Noteer de woorden waaraan je dat hebt gehoord. (dat mag in het Frans óf in het Nederlands)
5. Wat doet het meisje op vrijdag? Noteer de woorden waaraan je dat hebt gehoord. (dat mag in het Frans óf in het Nederlands)
6. Wat doet het meisje op zondag? Noteer de woorden waaraan je dat hebt gehoord. (dat mag in het Frans óf in het Nederlands)
7. Wat doet het meisje op zaterdag? Noteer de woorden waaraan je dat hebt gehoord. (dat mag in het Frans óf in het Nederlands)
8. Probeer nu de juiste plaatjes bij de juiste dag te schuiven.
A deux:
Bespreek je antwoorden met z'n tweeën en kijk of je misschien iets anders hebt dan je klasgenoot. Mocht dat zo zijn, probeer dan samen te kijken wat nu het goede antwoord zou kunnen zijn. Luister eventueel nogmaals naar het fragment.
En classe:
Met je docent ga je nu je antwoorden bespreken. Hij/zij zal op het bord de werkwoorden noteren uit het fragment, zodat jullie precies weten welke er aan bod zijn gekomen.
Tout(e) Seul(e)
Je gaat opnieuw luisteren naar een fragment over alledaagse bezigheden. Probeer goed te luisteren naar het werkwoord dat wordt gebruikt om de dag van Amélie te beschrijven. Probeer ook eens goed te luisteren naar de werkwoorden die gebruikt worden.
Klik na elk fragment dat je hoort op het juiste plaatje.
En classe:
Wanneer je klaar bent met het verhaaltje, zal de docent de verschillende werkwoorden die aan bod kwamen met jullie bespreken.
Wanneer je klaar bent met het verhaaltje, zal de docent de verschillende werkwoorden die aan bod kwamen met jullie bespreken.