4ème semaine, 1er cours.
Équipements nécessaires:
Ordinateur
Oreillettes
Stylo
Cahier
Le but du cours:
Je start deze les met het maken van een huiswerkoverhoring van alle grammatica die je tot dusver hebt gehad (15 min):
1. Het bezittelijk voornaamwoord
2. il/elle/ils/elles
3. de werkwoorden être en avoir in de présent
4. de getallen in het Frans tot 100
Daarna leer je in het Frans je huis te beschrijven. Dit zal ook een opdracht worden voor de volgende les.
Tout(e) Seul(e): (10 min)
Bekijk en maak de volgende opdrachten eerst zelf:
Équipements nécessaires:
Ordinateur
Oreillettes
Stylo
Cahier
Le but du cours:
Je start deze les met het maken van een huiswerkoverhoring van alle grammatica die je tot dusver hebt gehad (15 min):
1. Het bezittelijk voornaamwoord
2. il/elle/ils/elles
3. de werkwoorden être en avoir in de présent
4. de getallen in het Frans tot 100
Daarna leer je in het Frans je huis te beschrijven. Dit zal ook een opdracht worden voor de volgende les.
Tout(e) Seul(e): (10 min)
Bekijk en maak de volgende opdrachten eerst zelf:
En Classe:
Na het maken van de bovenstaande opdracht zal je docent vragen om in één minuut zoveel mogelijk woorden op te schrijven die je hebt onthouden over 'ma maison'. Schrijf deze op in je aantekeningenschrift (of in de notitie van je tablet).
Je zult met je docent de woorden gaan bespreken met de bezittelijk voornaamwoorden als uitgangspunt.
Ook zul je merken dat je bij het beschrijven van je eigen huis 'rangtelwoorden' gebruikt. Je docent legt uit wat dat precies inhoudt.
Maak vervolgens de volgende opdrachten:
Na het maken van de bovenstaande opdracht zal je docent vragen om in één minuut zoveel mogelijk woorden op te schrijven die je hebt onthouden over 'ma maison'. Schrijf deze op in je aantekeningenschrift (of in de notitie van je tablet).
Je zult met je docent de woorden gaan bespreken met de bezittelijk voornaamwoorden als uitgangspunt.
Ook zul je merken dat je bij het beschrijven van je eigen huis 'rangtelwoorden' gebruikt. Je docent legt uit wat dat precies inhoudt.
Maak vervolgens de volgende opdrachten:
Lees nu onderstaande tekst (je mag een woordenboek gebruiken!)
Beantwoord vervolgens de vragen in je schrift:
En Classe:
Je zult nu met je docent de vragen bespreken.
Je zult nu met je docent de vragen bespreken.