Explication cours 4ème semaine
Benodigdheden en programma voor week 4
Computers/tablets voor alle leerlingen
Beamer
Boxen in het lokaal
Aantekeningenschrift voor de leerlingen
Oortjes voor luisteropdrachten
LES 1: Deze les bevat veel stof. Laat leerlingen thuis de stof afmaken als ze het niet in de les hebben afgekregen. De leesopdracht dient WEL gedaan te worden, maar kan ook in de 2e les van week 4 als starter.
Doel: Het beschrijven van je eigen huis en een korte tekst begrijpen over een woonsituatie.
De les wordt gestart met een Huiswerkoverhoring grammatica (15min.)
Laat de leerlingen vervolgens inloggen en naar week 4 les 1 gaan. Ze gaan aan de slag met de opdrachten over 'ma maison'. Leg de tweede opdracht even uit! Dit kan onduidelijkheid veroorzaken.
Wanneer ze klaar zijn, controleer je wat ze in die korte tijd hebben onthouden aan woorden die te maken hebben met 'ma maison'. Gebruik zoveel mogelijk de bezittelijk voornaamwoorden. Deze moeten ze namelijk als huiswerk gaan toepassen bij het maken van hun eigen plattegrond.
Grammaire: Rangtelwoorden
Ga met je leerlingen naar de opdrachten van deze week en laat ze zelf ontdekken wat de woorden precies betekenen. Het is raadzaam ze de rangtelwoorden tot 10 zelf op te laten schrijven.
Je kunt ervoor kiezen de overige opdrachten van de rangtelwoorden over te slaan en ze als huiswerk op te geven (ze staan ook op de huiswerkpagina). Op die manier hou je meer tijd over voor de leesopdracht.
Lire:
De leesopdracht: Laat leerlingen eerst alleen de tekst lezen en in het Nederlands de volgende vragen beantwoorden:
1. Wie?
2. Wat?
3 Waar?
4. (eventueel): Hoe?
De vragen volgen bij de volgende opdracht. Neem die WEL even met ze door, want ze kennen nog geen vraagwoorden! Zet deze op het bord/de beamer zodat ze vervolgens de vragen zelf kunnen beantwoorden.
Mochten er leerlingen zijn die de vragen wél begrijpen, dan kun je hen uiteraard zelf aan de slag laten gaan.
Bespreek de antwoorden met de klas.
Ga met de leerlingen naar het huiswerk van de 4e week, 2e les. Ze moeten zelf een plattegrond maken van hun huis. Dit kan uiteraard ook digitaal!
Réflexion: Wat hebben de leerlingen geleerd tijdens de les? Wat vonden moeilijk? Wat juist makkelijk?
Benodigdheden en programma voor week 4
Computers/tablets voor alle leerlingen
Beamer
Boxen in het lokaal
Aantekeningenschrift voor de leerlingen
Oortjes voor luisteropdrachten
LES 1: Deze les bevat veel stof. Laat leerlingen thuis de stof afmaken als ze het niet in de les hebben afgekregen. De leesopdracht dient WEL gedaan te worden, maar kan ook in de 2e les van week 4 als starter.
Doel: Het beschrijven van je eigen huis en een korte tekst begrijpen over een woonsituatie.
De les wordt gestart met een Huiswerkoverhoring grammatica (15min.)
Laat de leerlingen vervolgens inloggen en naar week 4 les 1 gaan. Ze gaan aan de slag met de opdrachten over 'ma maison'. Leg de tweede opdracht even uit! Dit kan onduidelijkheid veroorzaken.
Wanneer ze klaar zijn, controleer je wat ze in die korte tijd hebben onthouden aan woorden die te maken hebben met 'ma maison'. Gebruik zoveel mogelijk de bezittelijk voornaamwoorden. Deze moeten ze namelijk als huiswerk gaan toepassen bij het maken van hun eigen plattegrond.
Grammaire: Rangtelwoorden
Ga met je leerlingen naar de opdrachten van deze week en laat ze zelf ontdekken wat de woorden precies betekenen. Het is raadzaam ze de rangtelwoorden tot 10 zelf op te laten schrijven.
Je kunt ervoor kiezen de overige opdrachten van de rangtelwoorden over te slaan en ze als huiswerk op te geven (ze staan ook op de huiswerkpagina). Op die manier hou je meer tijd over voor de leesopdracht.
Lire:
De leesopdracht: Laat leerlingen eerst alleen de tekst lezen en in het Nederlands de volgende vragen beantwoorden:
1. Wie?
2. Wat?
3 Waar?
4. (eventueel): Hoe?
De vragen volgen bij de volgende opdracht. Neem die WEL even met ze door, want ze kennen nog geen vraagwoorden! Zet deze op het bord/de beamer zodat ze vervolgens de vragen zelf kunnen beantwoorden.
Mochten er leerlingen zijn die de vragen wél begrijpen, dan kun je hen uiteraard zelf aan de slag laten gaan.
Bespreek de antwoorden met de klas.
Ga met de leerlingen naar het huiswerk van de 4e week, 2e les. Ze moeten zelf een plattegrond maken van hun huis. Dit kan uiteraard ook digitaal!
Réflexion: Wat hebben de leerlingen geleerd tijdens de les? Wat vonden moeilijk? Wat juist makkelijk?
LES 2:
Doel: Hobbies/sport/kleuren herkennen/beschrijven
Laat de leerlingen hun plattegrond even op tafel leggen.
Start de les met een kleine herhaling van de rangtelwoorden én laat een aantal aan het woord om een beschrijving te geven van zijn/haar huis.
Exercice 1: Ga met elkaar naar de eerste opdracht van de les en luister naar de verschillende kleuren. Leg de vrouwelijke vorm ook kort uit zodat ze die herkennen.
Autres exercices: (15 min)
De leerlingen gaan vervolgens in eigen tempo de opdrachten maken. Loop ze even snel met ze door, zodat iedereen weet wat hij/zij moet doen.
Laat ze na de opdrachten individueel zoveel mogelijk kleuren opschrijven die ze onthouden hebben in 2 minuten.
Les loisirs/Le sport:
Voor het kijken:
1. Waar gaat het over?
2. Welke woorden herken je al?
Bekijk met de leerlingen het filmfragment. Zet de gesproken tekst op aan en zet na elk persoon de knop op pauze. Bespreek de woorden die te maken hebben met sport/hobbies en schrijf ze op voor de leerlingen.
Deel vervolgens de formulieren uit aan de leerlingen. Bespreek wat j'aime/je n'aime pas zou kunnen betekenen?
Laat de leerlingen de opdrachten op het formulier maken. Deze zijn belangrijk voor hun eindfilm, want ook daar vertellen ze over hun hobbies/sport.
LAAT OOK DE ANDERE OPDRACHT ZIEN ZODAT DE LEERLINGEN HIER KUNNEN KIJKEN OF HUN SPORT ERBIJ ZIT.
Voordat je verder gaat met 'Les loisirs', is het belangrijk om eerst het huiswerk van week 5 te bespreken. Hieronder vallen namelijk ook de opdrachten van 'les loisirs'. Loop daarom dan ook de opdrachten door, zodat de leerlingen weten wat hen te wachten staat. Welke werkwoorden zie je bijvoorbeeld steeds langskomen? (Jouer/faire).
Réflexion: Zorg voor een rustmoment aan het einde van de les van ongeveer 3 minuten (nadat het huiswerk is opgegeven!). Wat hebben ze geleerd/onthouden? Wat vonden ze lastig/makkelijk?
Doel: Hobbies/sport/kleuren herkennen/beschrijven
Laat de leerlingen hun plattegrond even op tafel leggen.
Start de les met een kleine herhaling van de rangtelwoorden én laat een aantal aan het woord om een beschrijving te geven van zijn/haar huis.
Exercice 1: Ga met elkaar naar de eerste opdracht van de les en luister naar de verschillende kleuren. Leg de vrouwelijke vorm ook kort uit zodat ze die herkennen.
Autres exercices: (15 min)
De leerlingen gaan vervolgens in eigen tempo de opdrachten maken. Loop ze even snel met ze door, zodat iedereen weet wat hij/zij moet doen.
Laat ze na de opdrachten individueel zoveel mogelijk kleuren opschrijven die ze onthouden hebben in 2 minuten.
Les loisirs/Le sport:
Voor het kijken:
1. Waar gaat het over?
2. Welke woorden herken je al?
Bekijk met de leerlingen het filmfragment. Zet de gesproken tekst op aan en zet na elk persoon de knop op pauze. Bespreek de woorden die te maken hebben met sport/hobbies en schrijf ze op voor de leerlingen.
Deel vervolgens de formulieren uit aan de leerlingen. Bespreek wat j'aime/je n'aime pas zou kunnen betekenen?
Laat de leerlingen de opdrachten op het formulier maken. Deze zijn belangrijk voor hun eindfilm, want ook daar vertellen ze over hun hobbies/sport.
LAAT OOK DE ANDERE OPDRACHT ZIEN ZODAT DE LEERLINGEN HIER KUNNEN KIJKEN OF HUN SPORT ERBIJ ZIT.
Voordat je verder gaat met 'Les loisirs', is het belangrijk om eerst het huiswerk van week 5 te bespreken. Hieronder vallen namelijk ook de opdrachten van 'les loisirs'. Loop daarom dan ook de opdrachten door, zodat de leerlingen weten wat hen te wachten staat. Welke werkwoorden zie je bijvoorbeeld steeds langskomen? (Jouer/faire).
Réflexion: Zorg voor een rustmoment aan het einde van de les van ongeveer 3 minuten (nadat het huiswerk is opgegeven!). Wat hebben ze geleerd/onthouden? Wat vonden ze lastig/makkelijk?