- HO vocabulaire/phrases die je van je docent hebt gekregen.
- Leer het NL-FR én FR-NL.
- Maak, als je die opdrachten nog niet af had tijdens de les, je opdrachten van het bezittelijk voornaamwoord af.
- Woordenboek FR-NL én NL-FR.
- Werk individueel aan je script voor jullie eindpresentatie. Zoek bijvoorbeeld zinnen/woorden op die met jullie thema te maken hebben.