Explication cours 1ère semaine
De leerlingen starten deze week met hun project 'la Santé'. Dit project zal rond de 6 weken duren met een duidelijk, gezamenlijk einddoel.
Nu kan het natuurlijk gebeuren dat een les uitvalt wegens ziekte van de docent. Het voordeel van dit project is dat de leerlingen thuis de meeste stof kunnen voortzetten. Alleen in het geval van groepsopdrachten of in te leveren documenten (zie week 2 en week 4) is de aanwezigheid van een docent gewenst. Natuurlijk kun je in een dergelijke situatie de leerlingen laten werken aan een andere opdracht uit een andere week. Er zijn immers veel grammatica oefeningen die zij kunnen maken zonder de uitleg van de docent. Deze uitleg is namelijk in het project verwerkt.
Benodigdheden en programma voor week 1:
Computers voor alle leerlingen!
Beamer
Computer voor docent
Boxen in het lokaal
Aantekeningenschrift voor leerlingen
USB sticks
Oortjes voor de luisterfragmenten
LES 1:
LET OP: Leerlingen mogen nog NIET INLOGGEN, aangezien de starter van het project door de docent wordt gedaan!
In het programma van de 1e week komen zowel luisteropdrachten als maakopdrachten voor.
Het is belangrijk om vóór de aanvang van de les te checken of de link van het luisterfragment werkt en, bovenal, te horen is via de boxen in het lokaal. Mocht dit nu niet het geval zijn, dan kan de docent er altijd voor kiezen het project op een andere manier te starten met bijvoorbeeld een woordspin op het bord. ('waar denk je aan bij 'la Santé'?).
Het luisterfragment:
De leerlingen hebben hun schrift nodig met een pen.
De docent zet de beamer nog NIET AAN, maar stelt alleen de vragen in de klas die bij 'Orientation' staan. Zet ze desnoods even op het bord.
De leerlingen schrijven hun antwoorden in hun schrift.
Wanneer de drie vragen door de klas gesteld zijn, kan de beamer AAN. Luister opnieuw naar het fragment en vul nu, met de klas via de beamer de vragen in. De leerlingen hebben dus nog steeds geen computers aanstaan!
l
Laat de leerlingen vervolgens zélf inloggen en naar 'le programme de la première semaine' gaan. Dit kan natuurlijk enige tijd duren, maar daar is in het project ook rekening mee gehouden!
Ze maken in hun schrift de eerste opdracht. De docent kijkt de opdracht met de klas na.
De leerlingen maken vervolgens de volgende luisteropdracht en proberen zelf de antwoorden te geven. Dit kan wat lastig zijn en daarom is het belangrijk dat de docent bij deze opdracht rondloopt in de klas.
Wanneer er nog tijd over is, kun je starten met de tweede les, aangezien daarin wordt uitgelegd wat het project precies inhoudt. Hier is bewust voor gekozen, omdat de eerste les puur ter oriëntatie dient en nog niet wordt gebruikt als uitleg voor het hele project.
LES 2
Voorbereiding voor docent vóór de les:
De leerlingen moeten ingedeeld worden in groepjes. Het is aan de docent om te beslissen of dit homogene of heterogene groepjes worden. Vaak is het handig om vooraf een lijst te hebben met de groepjes, zodat je lestijd niet opgaat aan het indelen. Een mix van jongens en meisjes is zeker gewenst! Het kan zelfs handig zijn om, indien je weet waar de leerlingen ongeveer wonen, de leerlingen die dicht bij elkaar wonen, samen in een groepje te plaatsen. Dit is voor het project, waarin ze veel zullen samenwerken, een groot voordeel. Houd er bovendien ook rekening mee dat 'consulter un médecin' de meeste oefenstof bevat. Je zou er dus voor kunnen kiezen om leerlingen die Frans erg moeilijk vinden, dit thema toe te kennen.
Tijdens de les:
Laat de leerlingen INLOGGEN op hun computer en naar de website gaan, naar de '1èr semaine'.
Bespreek met de leerlingen eerst nog even de woorden en/of zinnen uit de eerste les. Wat weten ze nog?
Ga dan naar de uitleg over de eindpresentatie
Koppel vervolgens aan elk groepje een thema!
De leerlingen gaan vervolgens in hun eigen groepje zitten. Indien dit niet mogelijk is vanwege bijvoorbeeld een computerlokaal, is het eventueel raadzaam om ze eerst apart de planning te laten bekijken achter hun computer, en vervolgens de woordspin te laten maken in hun schrift. Ze kunnen dan ook even bij elkaar gaan zitten met alleen hun stoelen en hun schrift op schoot.
Wanneer de planning en de woordspin klaar zijn, gaan de leerlingen ieder voor zich op zoek naar de juiste vocabulaire/phrases voor hun eigen thema. LET OP: de leerlingen moeten als huiswerk samen één document inleveren met 40 woorden en 20 zinnen. Dit betekent dat elke leerling op z'n computer tien woorden NL-FR en 4 zinnen NL-FR probeert te maken. Laat ze deze woorden en zinnen in hun schrift zetten óf, indien mogelijk, in een worddocument opslaan op een USB stick, zodat ze het later aan één persoon uit het groepje kunnen doormailen.
Zijn leerlingen daar snel klaar mee? Dan kunnen ze eventueel ook de moeilijke opdracht maken. (dit is een filmpje met vragen).
Klik vervolgens met de hele klas, ook op de beamer, op het huiswerk voor de tweede week. Hier staat precies uitgelegd wat ze moeten doen. De worddocumenten die de leerlingen individueel hebben gemaakt, kunnen ze dus naar die ene leerling sturen, zodat hij/zij er één gezamenlijk document van maakt en deze inlevert via het inleverformulier.
Wat wel belangrijk is voor de docent, is dat er in de twee weken die komen, nog veel nieuwe zinnen en vocabulaire per thema aan bod komen, waardoor ze, bij het maken van hun eigen script, dus nog veel kanten op kunnen.
Het wil nog wel eens voorkomen dat leerlingen al erg enthousiast aan hun script willen beginnen, terwijl dat nog niet hoeft. Geef dan ook duidelijk aan dat het schrijven van het script vooral in week 3 en week 4 plaatsvindt.
Nu kan het natuurlijk gebeuren dat een les uitvalt wegens ziekte van de docent. Het voordeel van dit project is dat de leerlingen thuis de meeste stof kunnen voortzetten. Alleen in het geval van groepsopdrachten of in te leveren documenten (zie week 2 en week 4) is de aanwezigheid van een docent gewenst. Natuurlijk kun je in een dergelijke situatie de leerlingen laten werken aan een andere opdracht uit een andere week. Er zijn immers veel grammatica oefeningen die zij kunnen maken zonder de uitleg van de docent. Deze uitleg is namelijk in het project verwerkt.
Benodigdheden en programma voor week 1:
Computers voor alle leerlingen!
Beamer
Computer voor docent
Boxen in het lokaal
Aantekeningenschrift voor leerlingen
USB sticks
Oortjes voor de luisterfragmenten
LES 1:
LET OP: Leerlingen mogen nog NIET INLOGGEN, aangezien de starter van het project door de docent wordt gedaan!
In het programma van de 1e week komen zowel luisteropdrachten als maakopdrachten voor.
Het is belangrijk om vóór de aanvang van de les te checken of de link van het luisterfragment werkt en, bovenal, te horen is via de boxen in het lokaal. Mocht dit nu niet het geval zijn, dan kan de docent er altijd voor kiezen het project op een andere manier te starten met bijvoorbeeld een woordspin op het bord. ('waar denk je aan bij 'la Santé'?).
Het luisterfragment:
De leerlingen hebben hun schrift nodig met een pen.
De docent zet de beamer nog NIET AAN, maar stelt alleen de vragen in de klas die bij 'Orientation' staan. Zet ze desnoods even op het bord.
De leerlingen schrijven hun antwoorden in hun schrift.
Wanneer de drie vragen door de klas gesteld zijn, kan de beamer AAN. Luister opnieuw naar het fragment en vul nu, met de klas via de beamer de vragen in. De leerlingen hebben dus nog steeds geen computers aanstaan!
l
Laat de leerlingen vervolgens zélf inloggen en naar 'le programme de la première semaine' gaan. Dit kan natuurlijk enige tijd duren, maar daar is in het project ook rekening mee gehouden!
Ze maken in hun schrift de eerste opdracht. De docent kijkt de opdracht met de klas na.
De leerlingen maken vervolgens de volgende luisteropdracht en proberen zelf de antwoorden te geven. Dit kan wat lastig zijn en daarom is het belangrijk dat de docent bij deze opdracht rondloopt in de klas.
Wanneer er nog tijd over is, kun je starten met de tweede les, aangezien daarin wordt uitgelegd wat het project precies inhoudt. Hier is bewust voor gekozen, omdat de eerste les puur ter oriëntatie dient en nog niet wordt gebruikt als uitleg voor het hele project.
LES 2
Voorbereiding voor docent vóór de les:
De leerlingen moeten ingedeeld worden in groepjes. Het is aan de docent om te beslissen of dit homogene of heterogene groepjes worden. Vaak is het handig om vooraf een lijst te hebben met de groepjes, zodat je lestijd niet opgaat aan het indelen. Een mix van jongens en meisjes is zeker gewenst! Het kan zelfs handig zijn om, indien je weet waar de leerlingen ongeveer wonen, de leerlingen die dicht bij elkaar wonen, samen in een groepje te plaatsen. Dit is voor het project, waarin ze veel zullen samenwerken, een groot voordeel. Houd er bovendien ook rekening mee dat 'consulter un médecin' de meeste oefenstof bevat. Je zou er dus voor kunnen kiezen om leerlingen die Frans erg moeilijk vinden, dit thema toe te kennen.
Tijdens de les:
Laat de leerlingen INLOGGEN op hun computer en naar de website gaan, naar de '1èr semaine'.
Bespreek met de leerlingen eerst nog even de woorden en/of zinnen uit de eerste les. Wat weten ze nog?
Ga dan naar de uitleg over de eindpresentatie
Koppel vervolgens aan elk groepje een thema!
De leerlingen gaan vervolgens in hun eigen groepje zitten. Indien dit niet mogelijk is vanwege bijvoorbeeld een computerlokaal, is het eventueel raadzaam om ze eerst apart de planning te laten bekijken achter hun computer, en vervolgens de woordspin te laten maken in hun schrift. Ze kunnen dan ook even bij elkaar gaan zitten met alleen hun stoelen en hun schrift op schoot.
Wanneer de planning en de woordspin klaar zijn, gaan de leerlingen ieder voor zich op zoek naar de juiste vocabulaire/phrases voor hun eigen thema. LET OP: de leerlingen moeten als huiswerk samen één document inleveren met 40 woorden en 20 zinnen. Dit betekent dat elke leerling op z'n computer tien woorden NL-FR en 4 zinnen NL-FR probeert te maken. Laat ze deze woorden en zinnen in hun schrift zetten óf, indien mogelijk, in een worddocument opslaan op een USB stick, zodat ze het later aan één persoon uit het groepje kunnen doormailen.
Zijn leerlingen daar snel klaar mee? Dan kunnen ze eventueel ook de moeilijke opdracht maken. (dit is een filmpje met vragen).
Klik vervolgens met de hele klas, ook op de beamer, op het huiswerk voor de tweede week. Hier staat precies uitgelegd wat ze moeten doen. De worddocumenten die de leerlingen individueel hebben gemaakt, kunnen ze dus naar die ene leerling sturen, zodat hij/zij er één gezamenlijk document van maakt en deze inlevert via het inleverformulier.
Wat wel belangrijk is voor de docent, is dat er in de twee weken die komen, nog veel nieuwe zinnen en vocabulaire per thema aan bod komen, waardoor ze, bij het maken van hun eigen script, dus nog veel kanten op kunnen.
Het wil nog wel eens voorkomen dat leerlingen al erg enthousiast aan hun script willen beginnen, terwijl dat nog niet hoeft. Geef dan ook duidelijk aan dat het schrijven van het script vooral in week 3 en week 4 plaatsvindt.